Het groepsproces in beeld gebracht

Het groepsproces in beeld gebracht

Hoe oud of jong we ook zijn, in groepen vinden processen plaats. En die zijn overal hetzelfde: ook bij volwassenen.

Leerkrachten kennen deze groepsprocessen beter dan wie ook, want ze worden er (minstens) 5 keer per jaar mee geconfronteerd. Aan het einde van elke vakantie vinden de fases van de groep weer even plaats. Maar ook wanneer er kinderen van school of groep wisselen of wanneer er een andere leerkracht voor de klas wordt gezet.

De fases van het groepsproces brengen we hieronder in beeld.

 

1 Forming

De oriëntatiefase wordt “forming” genoemd. In het boekje “de Gouden Weken” van Boaz Bijleveld wordt het zelfs de “kat uit de boom kijk-fase” genoemd, hoewel dat niet voor iedereen geldt.

De groep komt voor het eerst (na lange tijd) weer samen, maakt de balans op en bepaalt welke rol voor iedereen is weggelegd. De oriëntatieronde kan enkele dagen tot een week duren. Doorgaans is de formingfase voorbij als er herhaald gaat worden (dus een tweede week plaatsvindt).

 

2 Storming

De rangorde van de groep wordt in fase 2 bepaalt. Welke groepjes worden er gevormd? Wie fungeert er als leider van die groepjes en wie als leider van de hele groep? Welke kinderen hebben duidelijk meer invloed op de groep dan andere? Wie vallen er buiten? Waar zit wrijving?

Het is voor leerkrachten heel belangrijk om deze fase goed te bestuderen, want zo is precies duidelijk welke rollen er vervuld worden in de groep.

Deze fase duurt 1 tot 2 weken en kan (deels) overlappen met fase 1.

 

3 Norming

Nadat de eerste twee fases doorlopen zijn komt de fase “norming” om de hoek kijken. In deze fase wordt de norm bepaald. De norm is van toepassing op de hele groep, maar hangt nauw samen met de samenstelling van subgroepjes, hun leiders en de kinderen die er al dan niet buiten vallen.

De houding van de leerkracht is van groot belang voor de bepaling van de “norming”-fase. Want de ene leerkracht houdt meer van overzichtelijkheid en structuur dan de ander. Zo kan exact dezelfde groep bij de ene leerkracht strakker in het gareel zitten dan bij de ander, waar meer chaos heerste. Zonder dat dit negatief hoeft te zijn.

 

4 Performing

Nu de kaarten geschud zijn, gaat het erom dat er gepresteerd wordt. De omgangsvormen met elkaar zijn nu bepaald. Dit kan goed uitpakken als iedereen netjes met elkaar omgaat, maar ook negatief. De leiders van de groep zijn nu duidelijk en hebben veel te zeggen. Je hebt hier positieve en negatieve leiders bij.

Positieve leiders dragen doorgaans bij aan een prettig klimaat in de groep, waarin samengewerkt kan worden.

Negatieve leiders kunnen zorgen voor problemen, pestgedrag en zelfs onderdrukking.

Voor leerkrachten is het belangrijk om de fase “performing” heel goed in kaart te hebben. Zo nodig moet er ingegrepen worden.

 

5 Reforming

Vroeg of laat is zeker dat de kinderen weer uit elkaar gaan. Dit zie je in groep 8 heel duidelijk terug. Kinderen weten dat ze afscheid van elkaar moeten gaan nemen en ineens heel erg hecht worden. Het kan ook zijn dat de “reforming”-fase ruzies uitlokt.

In mindere mate zie je reforming ook aan het einde van het schooljaar terug, wanneer 6 weken vakantie in het vooruitzicht liggen. Bij kortere vakanties speelt het misschien ook, maar dat hoeft niet altijd heel opvallend te zijn.

 

Conclusie

Nu je weet wat de groepsfasen zijn die in een klas kinderen doorlopen wordt, kun je daar als leerkracht gerichter op anticiperen. Een ideale manier om dat te doen is door de Gouden Weken te introduceren. In die weken investeer je enorm in het groepsproces met als doel een veilig klimaat voor iedereen.

Comments are closed.