Maand: juli 2018

Hoe kies je een school voor je kind?

Hoe kies je een school voor je kind?

Als je kind 5 jaar wordt, is het pas leerplichtig. Maar de meeste ouders kiezen er voor om hun kind al bij 4 jaar naar de basisschool te laten gaan. En dan begint het pas. Want welke school kies je? Ga je voor die school om de hoek of toch liever voor die school iets verder weg met die specifieke pedagogische ideeën?

Allemaal vragen waar je als ouder mee te maken kan krijgen. Een belangrijke tip: neem de tijd om een weloverwogen besluit te nemen. Want als het goed is, gaat je kind 8 jaar lang doorbrengen op de basisschool die jij op het punt staat te kiezen.

Deze handleiding kan je echter aardig op weg helpen om de juiste keuze te maken.

 

Vooraf

Voordat we je helpen bij het makkelijker maken van de keuze voor de school voor je kind, geven we je wat informatie vooraf.

Zoals in de inleiding beschreven gaan kinderen vaak met 4 jaar al naar school. Volgens de wet zijn kinderen bij 5 jaar pas leerplichtig. Toch is het goed om kinderen al eerder naar school te laten gaan. Ze worden zo optimaal voorbereid op hun verdere schoolloopbaan en komen alvast in aanmerking met andere kinderen en leerkrachten.

Daarnaast worden kinderen van 4 jaar niet meer toegestaan op de peuterspeelzaal en worden ze ook geweerd door kinderdagverblijven. Veel ouders worden dan ook min of meer gedwongen hun kind bij 4 jaar naar school te doen (of ze zitten er thuis mee).

Het is ook niet meer zo dat het vanzelfsprekend is dat kinderen van het katholieke geloof naar een katholieke school gaan en christelijke kinderen naar een christelijke school. Tevens hoef je als kind niet meer naar de school om de hoek als de school aan de andere kant van de stad meer te bieden heeft.

Stap bij het maken van een keuze dus over deze kaders heen. Beperk je tot één hamvraag: wat is de beste school voor jouw kind?

 

Een keuze maken

Tijd om je te helpen bij het maken van een keuze. Hieronder volgen enkele richtlijnen die je kan gebruiken om de doorslag te geven.

 

Onderwijsinspectie

In de eerste plaats lijken weinig ouders zich nog iets aan te trekken van de Onderwijsinspectie. De Onderwijsinspectie inspecteert iedere twee jaar scholen door Nederland en geven dan het label “goed” of “zwak”.

Toch geven weinig ouders aan de visie van de Onderwijsinspectie mee te wegen in hun besluit. De inspectie is vaak een momentopname door mensen die vooral op theorie zitten en niet op praktijk.

Desondanks kan het geen kwaad om de website van de Onderwijsinspectie te bezoeken en hun bevindingen bij de scholen die jij voor ogen hebt te lezen.

 

Strijd om de peuters

Zit jouw kind op een peuterspeelzaal? Grote kans dat je kind dan al – vaak onbewust – geconfronteerd is met de strijd om de peuters die basisscholen onderling voeren. Veel basisscholen sluiten samenwerkingen met de peuterspeelzaal. De peuters komen dan eens in de twee weken (of vaker) sfeerproeven in de kleuterklassen. Kleuters en peuters spelen samen, worden voorgelezen en de basisschool én peuterspeelzaal brengen dit nieuws naar buiten.

Zo is het verloop van de peuterspeelzaal naar een van de basisscholen in de buurt al meer vanzelfsprekend.

Als ouder is het goed om je te beseffen dat deze strijd gaande is en dat deze niets hoeft te betekenen voor jouw keuze. Ook al kiest de peuterspeelzaal in haar samenwerking voor basisschool de Parelhoen. Als jij je kind liever naar OBS De Krielkip stuurt, is dat natuurlijk prima.

 

Geloof

Geloof lijkt nauwelijks nog uit te maken. Christelijke kinderen gaan naar een openbare school, katholieke kinderen naar een christelijke en islamitische kinderen zijn overal terug te vinden. Mocht je het toch belangrijk vinden, neem dit dan wel mee in je besluit.

Op christelijke scholen worden christelijke feesten gevierd en is veel aandacht voor de Bijbel, terwijl op katholieke scholen het onderwijs zich vaak beperkt tot de typische katholieke feesten (denk aan carnaval) en catecheselessen.

Openbare basisscholen kunnen op geheel eigen wijze invulling geven aan geloofsovertuiging en feesten.

 

Bijzonder en speciaal verschillen

Er is een belangrijk verschil tussen bijzonder en speciaal onderwijs. Bijzonder onderwijs kun je zien als onderwijs waarbij een onderwijskundige visie of een geloof aan de basis staat: Montessori hangt de leer van Maria Montessori aan, de vrije school die van Rudolf Steiner en Jenaplan handelt conform de Jenaplanprincipes.

Speciaal onderwijs is bedoeld voor kinderen die speciale onderwijskundige behoeften hebben (vaak opgedeeld in clusters), zoals kinderen die doof of blind zijn, maar ook kinderen met gedragsproblemen.

 

Pedagogische instelling

Het kan zijn dat je voor een specifieke pedagogische instelling kiest, zoals Jenaplan, Montessori of Freinet. Van deze scholen zijn er minder in Nederland en – zeker in kleine steden of dorpen – kan het even zoeken zijn voor je zo’n school gevonden hebt.

Maar het kan zijn dat je je helemaal kan vinden in de Montessori-opvattingen of je kind een geschikt kind vindt voor vrij onderwijs. Ga dan op zoek naar deze scholen!

 

Praktisch haalbaar

Een schoolkeuze moet ook praktisch haalbaar zijn. Stel dat je drie kinderen hebt en niet ieder kind een vrije school-type is. Ga je dan je oudste op de vrije school doen, de middelste op Freinet en de jongste op de openbare basisschool om de hoek?

Dat zijn keuzes en afwegingen die je moet maken. Let dan op halen en brengen, het wel of niet hebben van een continurooster (waarbij kinderen tussen de middag niet naar huis komen maar op school eten) enzovoorts.

Op papier lijkt het misschien allemaal ideaal, maar praktisch moet het wel haalbaar zijn. Zeker als je ook nog een baan hebt!

 

Grote of kleine school?

Tot slot een belangrijke overweging: de grote of de kleine school. Wat is handig? Op zich maakt het niet uit of je voor een grote of kleine school kiest. Het ene kind vaart nu eenmaal beter in een grote school dan het andere kind.

Maar wel is het goed om je te beseffen dat er voordelen en nadelen kleven aan een kleine school, alsook aan een grote school. Hieronder zetten we de belangrijkste voordelen tegen elkaar weg.

 

Voordelen van een grote school

  • Een grote school heeft vaak een uitgebreid docententeam en veel geld tot haar beschikking;
  • In een grote school is meer mogelijk op het gebied van persoonlijke begeleiding, remedial teaching en leermiddelen;
  • Een grote school is onafhankelijk en hoeft leermiddelen en inkomsten niet te delen met andere scholen;
  • Met zoveel expertise in huis worden grote scholen vaak als “sterk” bestempeld door de Inspectie;
  • De werkdruk van een lerarenteam kan op een grote school veel eenvoudiger worden verdeeld dan op een kleine school, waardoor de leerkrachten veel tijd aan hun klas en leerlingen kunnen besteden na schooltijd (denk aan lesplannen, voorbereidingen en gesprekken);
  • Mocht er een probleem zijn in de klas, dan is wisselen vaak makkelijker omdat er meerdere klassen van een leerjaar op een grote school zijn.

 

Voordelen van een kleine school

  • Ten opzichte van een grote school is een kleine school vaak knusser en kent iedereen elkaar, is er veel persoonlijke aandacht en verloopt de communicatie makkelijker;
  • Met beperkte leermiddelen lukt het veel kleine scholen niet altijd om het goed te doen in de ogen van de Inspectie;
  • Op kleine scholen worden klassen vaker gecombineerd en kan het zijn dat 6-, 7- en 8-jarigen in één klas zitten.

 

Conclusie

Het mag duidelijk zijn: een schoolkeuze voor je kind wil je goed afwegen. De voorgenoemde richtlijnen kunnen jou als ouder helpen om de beste keuze voor je kind te maken.