Maand: juli 2018

Ouders trekken zich weinig aan van de Onderwijsinspectie

Ouders trekken zich weinig aan van de Onderwijsinspectie

In Nederland houdt de Onderwijsinspectie de kwaliteit van het onderwijs en de scholen die dit onderwijs bieden, nauwlettend in de gaten. Elke twee jaar wordt een school door de inspecteurs bezocht. Bij het predicaat “zwak” wordt het bezoek intensiever, evenals de verwachtingen.

En toch lijken ouders zich maar weinig aan te melden van de Onderwijsinspectie als ze op zoek zijn naar een basisschool.

 

Onderwijsinspectie.nl

De website www.onderwijsinspectie.nl geeft ouders een zeer duidelijk overzicht van de stand van zaken in het onderwijs. Per school zijn rapporten terug te vinden, inclusief scores van eindtoetsen en lijsten waarop zwakke en zeer zwakke basisscholen gerangschikt zijn.

Deze gegevens maken het voor ouders dus makkelijker om een keuze te maken, maar dwingen scholen ook het onderste uit de kan te halen.

 

Goed oordeel

Ook wanneer een school goed beoordeeld wordt door de Onderwijsinspectie, is er veel informatie uit het rapport te halen. De rapporten geven een inkijkje achter de schermen, zoals aanbevelingen die de school gedaan zijn door de inspecteur.

Ouders zouden dit kunnen gebruiken in hun kennismakingsgesprek. De inspectie zou ook willen dat ouders scholen meer aanspreken op de aanbevelingen in het rapport. Maar dat gebeurt nauwelijks.

 

Onderzoek

Een onderzoek door NWO (een wetenschapsorganisatie) laat namelijk zien dat verreweg de meeste ouders het oordeel van de Onderwijsinspectie nauwelijks mee laten weten bij hun keuze. Maar liefst 60% van de ouders zegt deze gegevens nooit in te kijken.

Slechts 2% doet dat wel grondig en laat een schoolkeuze er mede vanaf hangen.

 

Hoe zwaar til jij aan de mening van de Onderwijsinspectie?

5 typen van “bijzonder” onderwijs

5 typen van “bijzonder” onderwijs

In Nederland hebben we het met het onderwijs lange tijd goed voor elkaar gehad. Hoewel Nederland aan het afzakken is op de wereldwijde lijst van onderwijs, is er in het verleden veel geïnvesteerd. Zo kunnen ouders kiezen uit verschillende typen van “bijzonder” onderwijs. Hieronder lichten we de 5 bekendste typen kort toe.

 

Jenaplan

Peter Petersen is de grondlegger van het Jenaplanonderwijs, genoemd naar het Duitse plaatsje Jena. In zijn onderwijs leren kinderen van en met elkaar. Er zijn geen klassen met leeftijdsgenoten, maar stamgroepen met leeftijden door elkaar heen.

Samenwerken, samen ontdekken en samen verantwoordelijkheid dragen staan hierbij centraal. In Nederland zijn er zowel scholen voor het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs die zich richten op het principe Jenaplan.

 

Dalton

Veel verantwoordelijkheid krijgen kinderen die het daltononderwijs volgen. Helen Parkhurst is de officiële grondlegger. Ze kon zich niet vinden in de wijze waarop in ouderwetse klassen de nadruk op lesstof lag en niet op kinderen.

In daltononderwijs zitten kinderen die zelfstandig en zelfredzaam zijn. Ze werken aan hun eigen leerroute en de leerkracht helpt hen door structuur te bieden en te begeleiden bij het behalen van hun doelen.

Ook in daltononderwijs zitten meerdere leeftijden door elkaar.

 

Freinet

Célèstin Freinet is de grondlegger van het ervaringsgerichte leren. Hij nam zijn leerlingen liever mee de omgeving in om te leren bij de bakker, de automonteur en in het bos in plaats van uit boeken in de klas.

Ervaringsgericht onderwijs krijgt in Nederland ook een plaatsje. Er zijn enkele scholen die het freinetonderwijs aanhangen.

 

Montessori

Maria Montessori is de Italiaanse grondlegster van het montessorionderwijs. Hier krijgen kinderen heel veel verantwoordelijkheid. Dat uit zich onder meer in het kenmerkende plantje dat ze moeten verzorgen om te laten zien dat ze zorg kunnen hebben voor hun omgeving.

Montessori is een apart type onderwijs. Leerkrachten dienen hierop af te studeren. Ook is Montessorimateriaal alleen bedoeld voor het Montessorionderwijs en wordt het niet op andere scholen gebruikt. Nederland kent meer dan 150 Montessoribasisscholen en 20 middelbare scholen.

Het draait bij Montessori om samenwerken, zelfstandigheid en keuzevrijheid.

 

Vrije school

De vrije school gaat uit van het kind (de antroposofische gedachte) en dat er vanuit het kind geleerd moet worden. Er moet geen lesstof opgelegd worden. Als een kind klaar is om iets eigen te maken, is dát het moment om het te leren.

Binnen de vrije school gaat de leerkracht gedurende alle schooljaren mee. De meeste vrije scholen willen doorgroeien naar de middelbare school (waardoor kinderen dus tot hun zestiende of achttiende op een vrije school verblijven), al is dat niet altijd haalbaar.

Uitgangspunten zijn veel aandacht voor cultuur en natuur, creativiteit en de focus die op de persoonlijke ontwikkeling ligt (en niet op de cognitieve prestaties).

In Nederland zijn ongeveer 70 vrije scholen, waarvan er 14 ook middelbaar onderwijs bieden.

Heeft jouw kind het syndroom van Asperger? 10 signalen

Heeft jouw kind het syndroom van Asperger? 10 signalen

Het syndroom van Asperger (ook wel het aspergersyndroom genoemd) is een pervasieve ontwikkelingsstoornis, vernoemd naar de Oostenrijkse kinderarts Hans Asperger. Mensen die aan Asperger leiden hebben beperkingen in sociale interacties en zeer beperkte interesses.

Hoewel de diagnose Asperger sinds 2013 niet meer gegeven kan worden, omdat deze als aparte diagnose uit de DSM-V is verdwenen, kan het alsnog voorkomen dat bij kinderen Asperger vermoed wordt. Tegenwoordig wordt het gezien als een vorm van autisme, of liever: een stoornis in het autistisch spectrum.

Twijfel jij of er bij jouw kind sprake kan zijn van Asperger? Deze 10 signalen kunnen je helpen een antwoord te vinden.

 

1 Wijs klinken en praten met volwassenen

Het wordt ook wel de “professor”-toon genoemd, de toon waarop kinderen met Asperger praten. Verbaal zijn ze heel sterk, maar door hun autisme kunnen ze maar over weinig onderwerpen praten. Als ze dan ergens op gefixeerd zijn, weten ze er heel veel over. Kinderen met Asperger praten dan ook vaak liever met volwassenen, omdat met kinderen van hun eigen leeftijd niet makkelijk te praten valt.

 

2 Sociaal onbegrip

Lichaamstaal lezen is voor kinderen met het syndroom van Asperger erg lastig. Ook zal een kind met Asperger niet snel een gesprek leiden. Kinderen met Asperger begrijpen niet dat ze op hun beurt moeten wachten en dat er andere standpunten of meningen kunnen zijn.

Dit sociale onbegrip kan leiden tot isolatie van de groep.

 

3 Obsessieve focus op één interesse

Kinderen met het syndroom van Asperger kunnen urenlang bezig zijn met één activiteit of één interesse. Vaak wordt er met één speeltje heel lang gespeeld en krijgt het alle aandacht.

Op latere leeftijd kunnen kinderen met Asperger belangstelling krijgen voor bepaalde onderwerpen, waar ze obsessief meer over te weten willen komen. Er zijn ook verhalen bekend van kinderen bij wie elk jaar dezelfde onderwerpen gepasseerd worden. Zo kan er in januari en februari veel belangstelling zijn voor achtbanen, terwijl er in maart en april ineens interesse is in neushoorns. Het typerende van deze obsessie is dat ze elk jaar omtrent dezelfde tijd terugkomen.

 

4 Routine

Aansluitend op punt 3, hebben kinderen met Asperger vaak heel veel baat bij routine. Deze kinderen zijn heel blij met structuur. Daardoor raken ze niet verward.

Het kan dus zijn dat een kind in paniek raakt als hij niet om 7.30 uur onder de douche kan, als dat dagelijks gebeurt.

Een wijziging in de routine moet van tevoren gezegd worden, anders kan een kind volledig in de stress schieten en gedesoriënteerd raken. Hier kan het kind een hele dag last van houden. Soms zelfs langer.

 

5 Weinig inlevingsvermogen

Ook typerend voor kinderen met Asperger is dat ze weinig tot geen inlevingsvermogen (empathie) hebben voor anderen. Kinderen met het syndroom van Asperger hebben geen idee wat de behoeften van anderen zijn. Ze lijken in hun eigen wereldje te leven.

Dit gebrek aan inlevingsvermogen bemoeilijkt het aangaan van relaties met anderen.

 

6 Begrijpen grapjes niet

Kinderen met het syndroom van Asperger begrijpen grapjes vaak niet. Ze missen de schakel om toonverschillen op te merken en horen ook geen sarcastische of cynische ondertoon. Ze kunnen alles heel letterlijk nemen. Veel ouders van kinderen met Asperger geven aan dat hun kinderen niet aan kunnen geven of iemand een grapje maakt of juist serieus is.

 

7 Uitbarstingen en instorten

Kinderen met het syndroom van Asperger kunnen snel boos worden en instorten. Als er afgeweken wordt van routines, bijvoorbeeld. Ze zijn niet in staat om hun emoties te beheersen als de zaken anders gaan dan ze hadden gedacht.

 

8 Zintuigen overprikkelen

Kinderen die het syndroom van Asperger hebben, zijn extra gevoelig wat hun zintuigen betreft. Harde geluiden, sterke lichten of texturen kunnen hen overprikkelen. Er zijn kinderen die aangeven dat bepaalde kleding een bepaald gevoel teweeg brengt, waardoor ze het niet meer willen dragen. Hetzelfde geldt voor kleuren, aanrakingen en geluiden.

 

9 Ongewone gezichtsuitdrukkingen en houdingen

Kinderen die Asperger hebben, staren vaak langer naar anderen of vermijden oogcontact. Ze hebben vaak ook ongewone gezichtsuitdrukkingen of nemen opvallende (vaak voor andere zeer vreemde) houdingen aan.

 

10 Langzame motorische ontwikkeling

Kinderen met het Aspergersyndroom ontwikkelen zich op motorisch vlak vertraagd. Ze hebben een slechte motoriek en kunnen niet goed schrijven of fietsen. Daardoor zijn kinderen met het syndroom van Asperger vaak weinig sportief. Ze kunnen het gewoonweg niet.

 

Heb jij het vermoeden dat je kind Asperger heeft? Een huisarts kan je verder begeleiden.